dinsdag 25 februari 2020

Het berouw.

De dood heeft drie keer mijn pad gekruist.
Als eerste toen ik een pasgeboren baby was. Ik moest met ondervoeding naar het ziekenhuis en moeder meldde dat ik niet wilde eten. Maar haar baby had honger. Moeder had me verwaarloosd.
De tweede keer door anorexia gecombineerd met alcohol. Ik woog 46 kilogram met een lengte van 1,66 meter, toen de huisarts met het ziekenhuis begon te dreigen. Ik was twintig.
De derde keer dat de dood mijn pad kruiste was door een doodsbedreiging van mijn moeder: "Het doel heiligt alle middelen, er moeten nu eenmaal, dooien vallen, ook als jij dat bent." Ik was om nabij de vijftig.

Ergens rondom 2007, opende ik mijn e-mail en vond een briefje van mijn moeder met één zin:
'Het doel heiligt alle middelen, er moeten nu eenmaal dooien vallen, ook als jij dat bent.'
Duidelijker kan ze haar haat tegen mij niet onder woorden brengen. Ik stuurde de brief naar mijn pastoraal werker in de verzekering dat nu toch wel bewezen was dat mijn voortdurende beklag over mijn moeder grond had.
Hij schreef terug: 'Vraag eens aan je moeder of ze weet hoe dit voor jou voelt.'
Ik dacht: daar doet mijn moeder niks op uit! Het kon mijn moeder niets schelen wat ik voelde, zo ben ik opgevoed.
Na drie weken dacht ik: laat me het eens proberen. Dus schreef ik dezelfde tekst naar moeder. Moeder zweeg. De pastoraal werker zweeg ook.
Omdat er verder niets gebeurde en ik die tekst niet in mijn postvak wilde hebben, heb ik de e-mail weggegooid.

Wat een vrijheid hebben vrouwen om levens kapot te maken!

HET BEROUW.
'Als je niet reageert', melde ze per e-mail, 'probeer ik het langs een andere weg'. Moeder had iets heel belangrijks te vertellen en ze zou en moest me spreken. De urgentie waarmee mijn moeder zichzelf die dag opdrong, doorzag ik toen nog niet. Ze gaf mij het gevoel een belangrijk deel van het gezin te zijn.
Het was inmiddels 2010 en ik had haar ongeveer twee jaar niet meer gezien of gesproken na een ernstige ruzie met mijn broer, waar zij bij was. Ik had toen ontdekt dat moeder verdeeldheid heeft gezaaid tussen haar kinderen. Na die ruzie was ik elke dag gaan bidden voor gerechtigheid. Want in 1990 ben ik tot geloof gekomen en gedoopt in een baptistenkerk. Ik ben getrouwd en gescheiden en met een klein kind keerde ik terug in de bijstand.

We maakten een afspraak in mijn huis. Ietwat nerveus parkeerde ze haar dikke kar aan de kant van onze oude buurman. Die oude buurman mocht haar niet. Hij schatte mijn verloofdes ook altijd goed in. Hij vond mijn moeder behoorlijk dominant. Ik woonde samen met mijn zoon in een rijtjeshuis in een sociale en groene buurt. Mijn zoon van zeventien zat boven in zijn kamer.
Direct bij de drempel herinnerde ik mijn twee-en-tachtig jarige moeder aan de voorwaarde waaraan zij zich diende te houden: het zou over haarzelf gaan en niet over mij. Dit omdat ik inmiddels wist dat als moeder wil praten ze haar problemen in mijn schoenen schuift. Ik was drie-en-vijftig en liet dat niet meer toe.
Hóe gespecialiseerd mijn moeder in schuld-verschuiven was, zou me een week of twee later voorgoed duidelijk worden, maar voor ik dat durfde te bevatten gingen er nog eens bijna tien jaren voorbij, waarin ik voortdurend twijfelde aan mijn eigen waarnemingen.

'Er is een scherpzinnigheid die zo verfijnd is dat ze onrechtvaardig wordt, er zijn mensen die een zaak zo weten te draaien dat het recht aan hun kant staat; maar er zijn ook wijzen die rechtvaardig oordelen.'

Sirach 19: 25.

Ongeveer twee jaar eerder; de ruzie met mijn oudste broer.
"Kijk daar woont je broer", zei moeder onderweg en reed voorbij.
Ik stomverbaasd: "Maar waarom rij je dan voorbij?"
Het was eenrichtingsverkeer.
We lagen in een deuk van het lachen. Het was heerlijk om zo onbevangen samen met mijn moeder de slappe lach te hebben, maar het viel me op dat mijn broer nors afwachtte tot wij uitgelachen waren.
Geen van ons beiden lukte het aan broer te vertellen waarom we lachten, maar ook daarna kwam er bij hem geen lachje af. Het leek alsof hij zich verraden voelde.
We schoven wat ongemakkelijk aan tafel voor de koffie. Ik had me wijselijk voorgenomen om oppervlakkig te blijven, maar ook dat had ik niet hoeven doen want broer veegde elk woord van mij weg, zodat zij communiceerden zonder mij. Ik besloot er vriendelijk iets van te zeggen zoals ik dat had geleerd van mijn pastoraal werker. Gewoon vragen stellen.
"Waarom veeg je alles van tafel wat ik zeg?"
"Dat doe ik niet!"
"Dat doe je wel!"
"Jij ook altijd, jij moet áltijd alles verpesten!"
We hadden elkaar in jaren niet meer gesproken! Hij sprak me aan in de verleden tijd en daar reageerde ik in de verleden tijd op en zo zoefden we als in een geruisloze tijdmachine naar onze oude vertrouwde jeugd-oorlog.
Hij stond hulpeloos op en bleef doorgaan met verwijten vanuit een diep geleden pijn en ik resoneerde dezelfde pijn waarin we beiden verstrikt zaten zonder dat we ons bewust waren wáár we onder leden. De een verweet de ander.
Met zijn hoofd in zijn nek en zijn mond ver open zette hij het op een brullen precies zoals hij dat als kind had gedaan.
Broer priemde met zijn vinger naar mij en riep buiten zichzelf van wanhoop: "Jij denkt verkeerd, jij voelt verkeerd!"
Waarop ik begon te schreeuwen als een godverlaten mager speenvarken om deze woorden die van onze moeder waren en niet van hem! Broer zei letterlijk na wat zijn moeder hem ingegeven had. Ook hij was een slachtoffer. Net als ik. Opeens werd dit me klaar en helder toen hij als vanouds met zijn hoofd in zijn armen aan tafel zat te brullen, precies zoals hij dat als klein kind had gedaan en moeder kwaad riep: "Kijk wat jij hém aandoet!"

Zonder dat iemand van ons dit had gewild, werd hier een pijnlijk familie-scenario opgevoerd uit een lang vervlogen tijd. Ik zag mijn kleine broertje schreeuwen in plaats van de volwassene die hij was en ik deed hetzelfde. Hij zette mij zijn huis uit als was ik een opstandige puber.
Moeder keek verbijsterd toe.
Moeder had mijn broer tegen me opgezet! Broer wist niet wat hij deed. Het leek wel alsof hij was gehersenspoeld. Hij was zo volledig overtuigd van de gedachten die zijn moeder hem van kind af aan over mij ingegeven had, dat hij dacht dat hij er zelf zo over dacht. Ook hij vertrouwde zijn moeder, net als ik mijn moeder vertrouwde en zij daardoor deze invloed op ons kon hebben. Ik was verbijsterd.

Moeder zweeg toen ik dit aan haar vertelde en uitlegde dat ze mogelijk niet had geweten dat ze ons tegen elkaar had uitgespeeld. Ik dacht destijds nog dat ik haar door een verklaring te geven kon helpen. Ik wilde herstellen wat er fout was gegaan. Maar de hele weg naar huis zweeg ze met een gezicht als van beton en haar lippen op elkaar geperst in een krachtige streep. Zo zette ze me af bij mijn huis en reed weg.
Overstuur belde ik mijn pastoraal werker. Op zijn advies heb ik haar een paar weken later uitgenodigd in mijn huis om nogmaals, en nu rustig, mijn verhaal te doen. Moeder kennende had ik in die zachte aanpak van mijn pasto geen vertrouwen. Toch deed ik het. Nee heb je, ja kun je krijgen, dacht ik.
Zoals ik had gedacht praatte moeder alles weg, ze kleineerde mij met zoete woorden als dat ik ook zo'n 'gevoelig wichke' was, dat ik me van alles in mijn hoofd haalde, jammerde dat er niets meer terug te draaien viel, zag theatraal hulp vragend op naar de foto van mijn overleden vader in mijn huis, maar toen ze naast me ging zitten op de bank en me als een klein kind wilde omhelzen, zette ik haar mijn huis uit.
Dat was om en nabij twee jaar geleden, dat ik had doorzien wat zij had misdaan in dit gezin en sindsdien had ik gebeden voor gerechtigheid.

Twee jaar later komt moeder met berouw.
Moeder kwam mij vertellen dat ze een tv programma had gezien over het syndroom van asperger en zij was ervan overtuigd dat zij dat had. Ze had formulieren bij zich en ik moest het programma op Uitzending Gemist maar eens bekijken.
Het was midden juli 2010. Onze buurt was nog aan het bijkomen van de storm die ons een dag of drie geleden had geteisterd. De bomen hadden er diep voor gebogen en dikke takken schoven als stokjes op de wind door onze straat. De beschutting van de buren lag nog in onze achtertuin en ik heb mijn stoere buurvrouw nog nooit zo bang gezien. Ik had er geen flauw vermoeden van dat de ergste storm zonet mijn drempel had overschreden.
Aan de hand van het syndroom dat ze - volgens zichzelf - had, begon ze uit te leggen wat ze fout had gedaan ten opzichte van mij en hoe zij in elkaar zat. 

"Het syndroom van asperger komt voor bij intelligente mensen."
Hiermee kreeg ik de boodschap dat zij intelligent was. Dat is aangenaam want de intelligentie van de moeder straalt af op de kinderen. Kan best dat mensen daarom graag goed praten over hun ouders, want dan zijn de kinderen ook goed.

Moeder zat aan de tafel als een klein berouwvol oud vrouwtje. Haar dominantie was verdwenen. Maar het 'glibberige' niet. In de afgelopen dertig jaar hadden mijn moeder en ik vaker 'goede gesprekken' gehad waarin zij mij vertelde waar ze faalde en mij vroeg om vergeving en geduld met haar te hebben. Iets wat ik altijd van harte deed. Maar moeder vergat die gesprekken al op dezelfde dag. En ik bleef bedrogen achter. Zus en broers klaagden over hetzelfde. Maar deze keer leek het anders.
Moeder voelde zich schuldig en had berouw.
Ze vertelde me dat ze de hele familie rond was gegaan met haar verhaal. Ten leste was ze dan bij mij gekomen. Ik luisterde.
Moeder vertelde: "Ik heb jou naar een school gestuurd die ik haatte."
Ze vertelde dat ze de jongere kinderen tegen me op had gezet, nadat ze me naar het internaat had gestuurd. Dat ze hen had verteld dat ik niet spoorde en dat ik zelf naar dat internaat wilde omdat ik niet van hen en van moeder hield.
Moeder vertelde: "Ik kon niet tegen pubers omdat ik een autist ben, er was met jou niks aan de hand, je was een gewone puber."
Ze bekende dat ze vaak tegen mijn zusje en broertjes had gezegd: 'Ik ben blij dat ik van haar af ben' en 'wat een rust in huis nu ze weg is.'
Ik vroeg haar of zij naar aanleiding van de ruzie met mijn broer, had begrepen dat zij verdeeldheid had gezaaid in haar gezin. Moeder reageerde er niet op. En ik liet het omdat ik de beladen sfeer niet wilde verstoren.
Ze bekende dat ze familie, buren en kennissen had verteld dat ik gestoord was, maar dat ze alle stoornissen die ze op mij had geprojecteerd, zelf had. Er volgde een lange waslijst aan psychische stoornissen, waarna ik onder andere begreep waarom mijn tante altijd zo achterdochtig deed ten opzichte van mij. Met name toen ik tot geloof was gekomen, had men mij tot schizofreen en tot borderline gebombardeerd. Het verwonderde me hoe een intelligente vrouw als deze tante, dat zomaar geloofde zonder vragen te stellen aan mij.
Ze nam elke - mij verweten - psychische aandoening terug en zei dat ze zelf was wat ze mij verweet.
Terwijl zij vertelde werd ik heen en weer geslingerd tussen medeleven met haar én het plaatsen van wat ze zei. De nieuwe informatie die ze me gaf over wat ze met mijn leven had gedaan toen ik nog een kind was én daarna en wat dit heden voor mij betekende, was nogal wat.

Ze vertelde me dat ze geen liefde kon voelen en dat ze anderen pijn deed maar daar zelf niets bij kon voelen. Dat ze niet tegen kwetsbaarheid en ziekte kon. Dat ze geen gezichten kon lezen. Dat ze van anderen normaal sociaal gedrag afkeek en nadeed, omdat ze zelf niet wist hoe dat moest. Ze gebruikte een voor haar nieuw woord: "Ik heb geen empathie."
Ze vertelde dat haar relatie met mijn oudste broer niet zo goed was als zij wilde doen laten lijken, maar de manier waarop moeder en broer met elkaar omgingen had ik altijd ongezond gevonden.
Voorzichtig vroeg ik haar of ze misschien jaloers was op mijn vermogen om empathie te voelen. Maar dat ontkende ze met verontwaardiging.
"Ik hield wel van jou. Jij was zo'n mooi kind."
Bij die woorden voelde ik me ongemakkelijk. Mijn vader had dat gezegd. Ze zat daar maar en er was geen contact. Het moment vertrok.
"Ik dacht dat ik God was."
Hier moest ik een beetje om lachen en als de sfeer niet zo beladen was geweest dan had ik gezegd: moeder jíj spoort niet, dat weet je nu zelf ook wel toch?
Later herinnerde ik me de tijd dat ik tot geloof was gekomen en zij zich had gedragen alsof ik weer thuis zou komen wonen en het boetekleed aantrekken om al mijn zonden aan haar te belijden, alsof zij God was. Dat heb ik destijds als 'raar' en knap irritant ervaren.

Berouwvol erkende ze: "Ik heb drie levens verwoest, maar jullie zijn toch wel goed terecht gekomen."
Ik voelde me gedwongen te zeggen dat het allemaal wel meeviel zoals zij suggereerde. Ik beschermde mijn eigen eer, maar ik vond niet dat het meeviel. Ik stroomde vol met vragen aan haar waarop ik antwoord nodig had.

Tijdens haar berouw vroeg ze mij om vergeving en ik gaf het haar van harte. Ik kon het nauwelijks geloven! God had gerechtigheid gegeven! Moeder had haar fouten toegegeven! Ik danste over straat.
Ik had even time-out moeten nemen om de informatie die moeder me had gegeven, rustig te verwerken, want dit was veel te ernstig. Maar ik hield geen moment rekening met het feit dat ik bedrogen kon zijn. Natuurlijk niet! Het was mijn moeder.

Later in die week schreef ze me in een e-mail dat zus en broers haar ook vergeven hadden en dat zij namens hen zei dat ze veel van me hielden. Maar ik begon argwaan te krijgen. Tussen mijn zus en broers en mij is al jaren geen normaal gesprek mogelijk. Zéker geen woorden als 'ik hou van jou'. Juist die woorden maakten dat ik de zaak niet meer vertrouwde. Zus en broers hadden zelf moeten reageren. Niemand deed dat.
En al binnen één week kwam ik tot de ontdekking dat haar berouw niet echt was geweest, omdat ze een mediator voorstelde zodat wij samen 'aan onze relatie konden werken'. De term 'onze relatie' laat zij zo klinken alsof het een liefdesrelatie betreft die gelijk is aan een huwelijk. Het kwam erop neer dat ik was opgevoed door een autist, dus was er met mij iets mis en ja dat was haar schuld en ik zou moeten worden geholpen samen met haar.
Aan mijn hoela! Ik had mijn eigen leven en dat wilde ik zo houden.
Een psycholoog zou moeten vaststellen dat moeder een autist was, zoiets kun je niet zomaar zeggen van jezelf of een ander, zeker niet als het ernst is.

Omdat ik geloof ging ik bidden om God te vragen of ik mijn moeder mocht zeggen dat ze een psycholoog nodig had.
Na dat gebed zette ik mijn dagtaken voort en dezelfde dag nog viel mijn oog, in een winkel op een tijdschrift met een artikel over 'dagboek schrijven'. Ik pakte het op omdat ik al jaren dagboek schrijf, sloeg het weer dicht omdat het artikel me niet aansprak en het blad te duur was. Daarop zag ik een ander kleiner kopje op de cover staan: 'Als je moeder een autist is'. Ik sloeg het weer open en las in vette letters: 'Als je moeder asperger heeft'.
Ik kocht het en las dat de moeder in het artikel psychologische hulp heeft aangenomen. Dat deze moeder inzag dat de fout bij haar lag en niet bij haar dochters die door een autistische moeder waren opgevoed. De dochters hadden hun klappen er ook van gehad, maar de moeder was het probleem.
Voor mij was dit een gebedsverhoring en ik moest mijn moeder voorstellen een psycholoog te zoeken. Heel voorzichtig heb ik de voordelen van 'iemand om mee te praten', aan haar uitgelegd. Dat ik ook hulp heb gezocht als ik dat nodig had. En dat ze het maandblad 'Psychologie' moest kopen want daar stond het in.

Moeder wilde niet, ze zei dat één keer berouw genoeg was. Maar toen ik met haar brak, melde ze dat ze naar haar huisarts wilde gaan. Een week later schreef ze terug dat deze had gezegd dat ze geen psycholoog nodig had en dat zij niet zo zwaar autistisch was.
Ik voorzag dat ze me nog jaren op deze manier aan haar lijn zou blijven houden. En zo was ik opnieuw het zwarte schaap van de familie, de enige die zich een christen noemde en niet wilde vergeven...
"Maar dit heb je!"
Twee vrienden, los van elkaar, probeerden me met dezelfde woorden moed in te praten. Zonder resultaat.

Het hele berouwvolle schouwspel ging me de pet te boven. Ik was verbijsterd en kon de informatie nauwelijks verwerken.
Een school die zij haatte? Moeder had opzettelijk mijn educatieve ontwikkeling belemmerd? Dit ging mijn verstand te boven. En waarom vertelde ze mij dit nu?
Ik wilde deze informatie toetsen aan een ander. Maar niemand wilde luisteren naar het verslag van het hele berouw. Behalve mijn zoon.
Veel later herinnerde ik me de doodsbedreiging, waar ze niets over had gezegd in haar 'berouw'. Als ze echt berouw had gehad, dan had ze die doodsbedreiging zeker ingetrokken.
Moeder had nauwelijks een traan gelaten, ze had niet opengestaan voor een gesprek. En na aanleiding van dit 'berouw' zou ik nog veel meer onbesproken zaken ontdekken.

"Niet doen, een mediator is veel te oppervlakkig", zei mijn schoonzus die zelf ook een mediator is en de leugens van haar schoonmoeder na grondig onderzoek op eigen ervaring, feilloos doorheeft. Ieder goedwillend persoon pakt ze in. Voor moeder is zwaarder geschud nodig.
Mijn schoonzus heeft de doodsbedreiging niet gelezen, maar gelooft me op mijn woord, mij kennende en haar schoonmoeder kennende die tot deze bewoordingen in staat is. Elk lid van deze familie weet dat moeder zegt wat ze wil, hóe ze dat wil en wanneer ze dat wil. Wie haar tegenspreekt wordt genadeloos genegeerd en monddood en zwart gemaakt.
Een psycholoog of mediator, een handlezer, helderziende, het was allemaal al eens uit de kast getrokken door mijn moeder voor 'onze relatie' om mij voor haar kar te spannen, want daar kwam het altijd op neer.
Met een smekend gezicht speelt ze de zielige moeder die haar kind mist en ik ben de 'opstandige' dochter waar zij 'eeuwig' van zal blijven houden. En hoe verschrikkelijker ik ben, des te meer zal ze van mij houden met haar 'eeuwige moederliefde'. De mensen geloven dat kennelijk klakkeloos.
Mag ik dát even 'oliedom' vinden!

Al mijn vertrouwen in mijn moeder was weg en dat bracht me tot de volgende stap.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten