donderdag 27 februari 2020

De erfenis.

Na de dood van mijn vader in 2003, had mijn moeder zijn erfenis die hij mij had nagelaten in de vorm van een legaat, op haar naam geparkeerd. Ik had het toegestane vermogen van een bijstandsmoeder belastingvrij op mijn rekening kunnen ontvangen. En dat wist ik niet.
In 2004 was ik succesvol bezig de eerste weggeefwinkel van onze stad op te richten en daarmee zou ik eind dat jaar in het jaarboek van de stad komen. Ik was hartstikke druk. Mijn geldloze ondernemerschap voelde als een ode aan mijn overleden vader.
Destijds dacht ik dat een erfenis opgegeven moest worden aan sociale zaken, wanneer beide ouders waren overleden. Dat klopt. Maar deze moeder heeft haar kinderen gelegateerd en ze tijdelijk onterfd om hen het geld te kunnen geven. Als zij overlijd worden wij weer erfgenamen. En dat legaat had ik wel moeten opgeven als uitkeringsgerechtigde én grotendeels kunnen ontvangen als ik dat had gedaan. Maar moeder had anders besloten en alleen mijn zus en broers het geld uitgekeerd. Mij niet.

Moeder had me rond 2003/4 verteld dat het parkeren van dat geld 'legaal' was, maar ook een 'geheim'. Het was 'ons geld, mijn geld'. Na haar berouw wilde ik van dat 'legale geheim' af. Telkens was ik bang dat een ambtenaar erachter zou komen. Ik hield me altijd braaf aan de regels omdat ik bang was voor die harde klantmanagers. Ik had een goede reputatie om het vele vrijwillige werk dat ik heb gedaan op maatschappelijk en kunstzinnig gebied. Ik wilde dat geheim van mijn moeder destijds niet en ik wilde nu helemaal geen geheim met deze vrouw! De enige manier om er vanaf te komen, was: het geld aangeven.
Het was een sprong in het pekzwarte diepe toen ik in oktober 2011 op het maandelijkse inkomstenformulier melde dat ik een erfenis had gekregen, en daarmee, voor mijn gevoel, de kant van de gemeente koos tégen mijn familie.
Omdat ik geen cent - dan mijn eigen uitkering - op mijn rekening had staan én geen bewijzen, plus een ongelooflijk privé verhaal, verliep dit alles uiterst verwarrend.
De muis in het pakhuis had het vuur geopend. Zat klein en doodsbang gevangen tussen twee tonnen met peperduur vuurwerk: de sociale dienst en mijn familie.
Van mijn familie kreeg ik geen bewijs en de ambtenaar 'blafte' bewijs zonder uitleg.

Als eerste 'bewijs' viel er een dikke enveloppe A4 formaat op mijn deurmat. Het was ergens eind november 2011. Op sjabbat. Moeder komt altijd pesten op sjabbat. Ongewenste telefoontjes, brieven per post, e-mail, alles komt op sjabbat.
Ik maakte de post open en vond de rekeningen van mijn erfenis op de naam van moeder. Fikse sommen met geld schoten mijn bevattingsvermogen voorbij. Het bedrag zag ik nu voor het eerst. Het waren privé rekeningen. Geen officieel bewijs.
Ze had ermee gebankierd en gerentenierd, uitgeleend, aan mij gegeven, en ik zag dat ze mijn naam zelfs had vermeld als was ik zelf naar de bank geweest. Moeder had mijn geld beheerd alsof het van haar was!
Overstuur belde ik de enige rijke kennis en christen die ik kende. Hij kwam meteen en bladerde door de map net zo verbijsterd als ik.
"Wist jij dit?"
"Nee!"
Dan bladerde hij verder met zijn neus in de papieren onder gebogen schouders draaiend op mijn piepende bureaustoel op wielen.
"Wist jij dit?"
"Nee!"
Dat gebeurde nog eens en telkens als ik 'nee' zei scheurde er iets in me los: ik heb niet gedaan wat mijn moeder doet....ik heb niet gedaan wat mijn moeder doet.....ik heb niet gedaan wat mijn moeder doet. Moeder is verantwoordelijk voor haar eigen daden. Ik had deze rekeningen nog nooit gezien, ik kende het bedrag niet en ik had niets gekregen. Mijn ongezond gemanipuleerd verstand trok aan mij om de verantwoording op me te nemen van wat zij had gedaan, maar de zuigkracht van deze hersenspoeling won het deze keer niet dank zij de nuchtere concrete vragen van deze kennis.
Haar leugens moeten mijn overtuigingen zijn. Willoos overgeleverd moest ik de schuld op me nemen van de misdaden van mijn moeder! Door achter elkaar 'nee' te zeggen, maakte ik mezelf vrij met de waarheid die uit mijn eigen mond kwam en was perplex.
Wat een doortrapte vrouw is dit!

Uiteindelijk heb ik de notaris van mijn familie op kunnen sporen en zelfs zonder paspoort het testament gekregen. De notaris vond het een vreemde zaak.

Ondertussen stuurde moeder mij naar hun boekhouder. Deze man nodige me uit op zijn kantoor alwaar ik rond mocht kijken als ik dat wilde, maar het archief was uiterst geheim. Deze man praatte met dezelfde zachte verhevenheid over de financiën van het bedrijf als mijn moeder en hield me daarmee aan de lijn. Ik ben er niet geweest.
Ze stuurde me naar mijn broer die hetzelfde deed. Hij kwam bij me langs met een verhaal over zwaar persoonlijk leed, met de boodschap dat hij pas iets te klagen had, niet ik. Ook van hem werd ik niets wijzer. 

Moeder stuurde de rekening. Ik heb niet betaald.
De boekhouder had drie keer - zonder mijn medeweten - naar sociale zaken gebeld om die privé rekeningen met de gemeente te bespreken, maar de lijn was drie keer bezet.
We keken elkaar aan: was dat Gods bescherming?
De boekhouder en mijn jongere broer zagen mij als een klein kind dat deze zaken niet zelf kon besturen. Maar moeder onthield mij van informatie. Hoe kon ik deze zaken zelf besturen als ik niets wist? Daarbij walgde ik meer dan ooit van de bijna heilige manier waarop de boekhouder, mijn broer en moeder met geld omgingen. Mijn wanhoop hield ik niet verborgen, want ik dacht nog steeds dat moeder wel iets om mij zou geven. Huilend hing ik aan de telefoon.
"Ik geniet zo van dit contact."
Het drong niet tot me door wat ze zei.
"Ik heb je bestolen."
Ze zei het met een lief stemmetje.
"Het is voor je begraaafenis."
"Heb ik geen begrafenisverzekering dan!"
Ze zweeg.
"Ik zal er altijd voor je zijn", zweemde ze aan de telefoon nadat ze me een van haar 'eeuwige liefdesverklaringen' met een verheven stem had geproclameerd. Ik confronteerde haar letterlijk met de doodsbedreiging : "Het doel heiligt alle middelen, er moeten nu eenmaal dooien vallen, ook als jij dat bent. En wat daarmee?"
Ze zweeg.
Waar droomt dit mens over?
Ze had genoten van de smeekmails die ik had geschreven en telefonisch had gezegd? Mij te zien lijden was haar genot? En wat bleef er nog over van dat 'berouw'? Is mijn moeder in staat om dit te doen?
Aan wie kon ik dit bizarre verhaal geloofwaardig vertellen dat mijn moeder mij bestolen had, dat ze genoot van mijn verlies, dat ze me dood wilde en het geld [alvast?] voor mijn begrafenis had geparkeerd? Niemand. Zelfs mezelf niet.

"Wat is dit voor een moeder?"
Menig keer hebben de ambtenaren van sociale zaken dit geroepen. Ze stelden me vragen over het huis alsof het mijn bezit was. Ik wist niets te vertellen. Het erf van mijn vader was 'mijn speelplaats, de pony's, de boomgaard...' Het werd als het ware onder de hamer gelegd als was het van hen. Ik kreeg last van plaatsvervangende schaamte en ook een beetje trots. 'Dát wist je niet hé, omdat je eigen sociale aannames je verblinden. Je keek neer op mijn twense accent, mijn hopeloze status, mijn armoedige bankafschriften en bijbehorende kringloopkleding en dacht dat je wist wie ik was'.
"Waarom heeft uw moeder recht op dat financieel bedrag?"
Een grote som geld werd me onder de neus geschoven waarvan ik geen flauw idee had en ik zei broodnuchter: "Waar heeft mijn moeder géén recht op!"
Inmiddels was hen wel duidelijk dat hier een gedupeerde uitkeringstrekker zat, die met de dood werd bedreigd en bestolen door haar rijke hardwerkende moeder en die echt niets wist en geen cent te veel op zak had. Ik heb verteld hoe mijn moeder me om de tuin leidde met het parkeren van mijn geld.
"Ik vertrouwde mijn moeder."
Wie kon dáár iets tegen hebben? Ik had in 2004 geen formulieren gevraagd aan mijn moeder, omdat ik er vanuit ging dat al het geld van moeder was en zij haar eigen kinderen niet zou belazeren. Maar ook om de 'rare' manier waarop zij praatte als het om haar geld ging en geen open kaart speelde. Het vragen van deze formulieren had geen zin. Een van mijn broers had geprobeerd het testament in zijn bezit te krijgen, zonder resultaat.

Het vragen naar hulp.
Midden 2012 begon ik te beseffen dat ik dit niet aankon. Het duurde te lang en ik zat te lang in onzekerheid betreft geld. Ik had juridische hulp nodig. Maar ook psychische. Pas eind 2012 vond ik via mijn schoonzus een goede advocaat. Voor psychische hulp moet je eerst naar je huisarts.
De eerste huisarts had ik al jaren en deze was geschokt toen hij me aanhoorde en zag. Ik wilde een psycholoog. Ik was bang en zeer kwetsbaar. Maar mijn huisarts had niets met psychologie en ik moest maar gewoon met mijn moeder omgaan, ik was sterk genoeg, vond hij.
Geen huisarts of hulpverlener heeft me ooit weer zo kwetsbaar gezien als ik deze eerste keer was.
Maatschappelijk werk meldde dat mijn hulpvraag niet goed was. Ik had nog nooit zoiets idioots gehoord als een 'foute hulpvraag'!
Een geestelijk verzorgster vroeg me of ik mijn leven niet te veel door mijn moeder liet overheersen. Standaardvragen die standaardantwoorden afdwingen en het probleem bagatelliseren.
Slachtofferhulp vond dat ik het verhaal wel mooi kon vertellen. Hij vond dat ik ritmisch praatte en rijmde. 'Ga lekker bellen met Sensoor'.
Een huisarts zei na enige tijd minachtend: "Dat hou je wel lang vol."
Ik heb hem gevraagd wát ik lang volhoud en geen antwoord gekregen.
Een psycholoog vroeg of ik wist dat er oudermishandeling bestond. Dat wist ik en ik vroeg me af waarom volwassen kinderen hun ouders mishandelen.
"Hebben die ouders hun iets misdaan?"
De jonge psycholoog was zijn tekst kwijt.
Ten slotte wilde hij met me met angststoornissen doorsturen op voorwaarde dat ik niet over mijn moeder mocht praten.
"Is dat de goede hulpvraag: zeggen dat je angststoornissen hebt?"
"Ja."

Als ik niet over mijn moeder mag praten heb ik verder geen problemen meer, heb ik niet gezegd. Ik was woedend.
Het is maar goed dat ik een verstandig mens ben....

Foute hulpvraag: Help ik verdrink!
Goede hulpvraag: Ik heb een zwemstoornis.


In deze tijd ben ik voor het eerst in mijn leven gestalkt door vreemde mannen. Er werden destijds meer vrouwen onzedelijk betast in een park. De dader liep schuin achter mij. Zijn agressieve concentratie ademde bijna letterlijk in mijn nek. Ik maakte me plotseling klein en deed alsof ik wat zocht in mijn tas, zodat hij wel voorbij moest lopen. Later wachtte hij me op in de bosjes. Toen werd het eng. De zon scheen en er waren te veel mensen op de been. Ik bleef op de openbare weg. Zo ben ik van hem afgekomen.
Tijdens de melding bij de politie dacht ik dat ze zouden vragen of het aan mij lag. Ik dacht: ik ben kwetsbaar en dus lok ik het uit. Mijn schuld. Het liefst had ik mijn hart uitgestort. Ik was voor het eerst in mijn leven zo gruwelijk eenzaam! Maar de politie vroeg me niets dan alles over de dader, de tijd, de kleren, zijn postuur, de plaats én toen gingen ze erop af!
Het voelde als een verkeerd om aangetrokken trui die weer recht getrokken werd. Geen tijd voor een trauma. Geweldig.
Je moet het kwaad bestrijden.

Mijn zoon is al jaren mijn steun. Gelukkig heb ik sinds 2018 mijn enige en beste vriendin die telkens weer klaar staat om naar mijn verhaal te luisteren, zonder te oordelen of te roddelen. Ze is opgevoed in een eenvoudig harmonieus gezin. Zonder haar was ik gek van de eenzaamheid geworden.
In de buurt, kerk en stad wordt er over me geroddeld.
Niet de huisarts maar een psycholoog zou mensen moeten doorsturen naar de passende psychologen. Huisartsen zijn goedkoper heb ik me laten zeggen door een psychiater die het ook niet eens was met deze regeling.
Money, money, money, is de baas over alle mensen.

En God? Na haar 'berouw' was ik Hem kwijtgeraakt. Ik voelde me bedrogen, want ik had gebeden voor gerechtigheid en kreeg leugens voorgeschoteld. Stenen voor brood, zo voelde het. En ik was bang dat ik een zware zonde had begaan door die erfenis aan te geven tegen de wil van moeder.
Heden weet ik dat moeder met dit berouw God heeft bedrogen. En mij.
Heden weet ik dat het zeer goed is dat ik de erfenis heb opgeven, want geen ambtenaar had, na de dood van moeder, geloofd dat ik NIET onder één hoedje met haar heb gespeeld, wanneer deze zaken pas dán het licht hadden gezien. Juist omdat ik het zelf heb opgegeven, bewijst het tegendeel.

Het afronden van de erfeniszaken.

Er werd duizend euro gemist van de erfenis. Hoe of dat zat, vroeg de gemeente aan mij. Dat wist ik uiteraard ook niet. Mijn advocaat stuurde, op mijn verzoek, een brief naar mijn familie met deze vraag. Op deze officiële manier moest moeder wel antwoord geven. Moeder liet haar boekhouder een kladje sturen met daarop alle bedragen die ze mij had gegeven en die mij in kosten werden gebracht door haar, máár die zij mij had kwijtgescholden door duizend euro van mijn erfenis af te halen. Ik las het door met mijn advocaat en kon meer dan de helft van de bedragen niet verklaren. Moeder had alles wat ik had gekost als lid van dit gezin, netjes volgens de voorschriften van de laatste vijftien jaar, in schulden gebracht!
De gevaarlijke 'genade' van de vrouw die denkt dat ze God is: sla erop los en ga dan wonden helen als 'de goede moeder'.
En ja, 'kladjes' tellen ook mee.
De gemeente wilde me eerst in schulden brengen dat ik schenkingen had aangenomen uit dat legaat, maar toen ik verbijsterd riep dat dit MIJN EIGEN GELD was dat door moeder is gestolen, hebben ze alles kwijtgescholden. In mijn beleving is het woord 'kwijtschelden' niet juist. Het passende woord is 'gerechtigheid'. Ik had immers recht op de erfenis van mijn vader om vrij mee te doen wat ik wilde! Mijn eigen moeder had me dat recht ontnomen. En ik had mijn moeder vertrouwd. En een moeder die haar dochter aangeeft spoort niet.

Door mijn rijke moeder zou ik voor het eerst in mijn leven in financiële schulden komen! Dát trok ik niet! Dat wist ik toen in het voorjaar 2013. Ik was bang dat ik mijn huis uitgezet zou worden; dat moeder me nog steeds huis en haard kon afnemen. Ik wilde weg! Weg van de aarde. De mist in die er toen hing. Ook al kreeg het loeder dan gelijk en kon ze dansen op mijn graf het kon mij niets meer schelen.
Mijn zoon, die een afspraak had, wees me op zijn aanwezigheid: "Ik ga niet weg voordat ik zeker ben dat je er straks nog bent."

Ik was mijn kind vergeten, ik zat klem, muurvast! Ik móest leven.
Schoonzus stuurde haar man met spoed naar me toe. Broer hoorde het verhaal aan.
"Moeder laat zich wel in de kaart kijken, wat dom!"
Dát had ik zelf ook al vaak gedacht.

Gezonde welgestelde ouders zullen altijd een erfenis parkeren voor zoon of dochter in de bijstand, met het oog op dat dit volwassen kind werk krijgt en dan het geld zelf kan meenemen. Ik was fulltime moeder en het zag er niet naar uit dat ik werk zou krijgen. Ik solliciteerde niet eens. Dat wist moeder.

Schoonzus vertelde me na dat 'kladje van de boekhouder' dat ze een bos bloemen voor haar verjaardag had gekregen van haar schoonmoeder en bijna had gevraagd: hoeveel breng je me in kosten op de erfenis?

Een broer is een keer mee geweest naar mijn advocaat, alwaar hij melde dat er een vergadering was geweest onder de familie, maar ik niet was uitgenodigd. Ik hoorde dat voor het eerst. Met een onderlinge verstandhouding naar mijn advocaat legde hij uit dat ze mij daar natuurlijk niet bij konden hebben en mijn advocaat zou wel snappen waarom dat zo was.
Mijn jongere broer die over me praatte waar ik bij zat, als was ik een klein kind. Ik zweeg vernederd omdat ik geen ruzie wilde.
Mijn advocaat zei later tegen mij: "De manier waarop hij dit zei."
Broer is overtuigt dat ik niet spoor omdat zijn moeder hem dat heeft verteld en hij dat gelooft. Mijn advocaat doorzag die houding.

Na het bezoek bij mijn advocaat bracht deze broer mij in zijn auto naar mijn huis en ik wilde snel uitstappen omdat ik bang was voor ruzie als ik er iets over zou zeggen. Maar hij hield me tegen en wilde praten. Er vonkelde een klein beetje hoop op een verstandig gesprek, want hij had spijt dat hij toe had gegeven mij buiten te sluiten. Dat deed me goed. Ik ging weer in de auto zitten en hij zei: "Maar je begrijpt toch wel dat we jou er niet bij kunnen hebben!"
Mijn hoop veranderde zo snel in een enorme vernedering dat ik me niet kon beheersen. Ik reageerde woedend. En voor hem was deze ruzie de bevestiging dat ik inderdaad niet spoorde en zijn moeder wel gelijk had dat er een steekje los zat bij mij.

Dat moeder me niet heeft uitgenodigd op die vergadering is omdat ze wist dat ik het niet eens zou zijn met het parkeren van de erfenis. Dat ik vragen zou stellen. Ze had me moeten vertellen hoe de vork in de steel zat en dat wilde ze niet omdat 'de pionnen geschoven moesten worden naar haar wil'.
Daarom leidde ze mij om de tuin met 'legaal geheim' en zus en broers met 'die is te emotioneel'. En geen van ons had haar door. Wij vertrouwden onze moeder en zij had alles voor ons geregeld op haar [..] manier.

"Als je niet laat zien dat mensen gestraft worden, zaai je kwaad voor de toekomst." Een uitspraak van Prinses Victoria voor 'safe the children'.

'De Nederlandse wet is verkeerd', zei een gepensioneerde man die bij defensie heeft gewerkt en ik op mijn wandelingen regelmatig tegenkom.
"Voor alles moeten er bewijzen zijn, ze moeten het met hun handen kunnen vasthouden en dat gaat ten koste van privé-zaken die je niet kúnt bewijzen."
Een doodsbedreiging is strafbaar en gevaarlijk volgens de wet.
Het bewijs heb ik destijds weggegooid. Voor de rest is het verbaal en psychisch geweld van deze moeder niet te bewijzen. De tweede en zwijgende doodsbedreiging is onmogelijk te bewijzen. Geloof de kinderen nou maar gewoon, dat zeg ik ervan. Als die gedupeerde misdienaars waren geloofd, hadden ze geen tien, twintig, dertig jaar en langer op hun eentje hoeven lijden! Kinderen zetten hun eigen veiligheid niet op het spel, daarvoor zijn ze te afhankelijk van de volwassenen. En volwassenen willen niks liever dan positief over hun jeugd praten, desnoods tot liegen toe voor het fatsoen. En als volwassenen overgaan tot het mishandelen van hun ouders, dan is daar al een geschiedenis.

'De tranen van de kleine mensen zijn dieper, dieper, dieper', zingt het gospel duo Elly en Rikkert Zuiderveld.

Net als alle kinderen van hun moeder houden, hield ik van mijn moeder. Mijn moeder hield niet van mij. Mijn moeder hield alleen van geld. Niet alle moeders houden van hun kinderen.

In mijn wanhoop wilde ik mijn hele erfenis weggeven aan de sociale dienst en ze namen alles meteen aan! Mijn advocaat die daarbij was, legde zijn hand op mijn schouder en zei: "Ik moet respecteren wat mijn cliënt wil, maar hier wil ik eerst over praten."
Ik was compleet verrast. Hij beschermde me tegen mezelf.
Grimmig zei hij: "Ze waren wel erg gretig."
Dank zij hem heb ik een mooi zakcentje van de erfenis van mijn vader mogen ontvangen.

Door een verhuizing in 2014 in verband met afbraak, kreeg ik de kans mijn nieuwe adres niet aan de familie door te geven zodat ik van die perverse brieven van mijn moeder af was.
Brieven die beschreven dat ze ééuwig op mij zou wachten met haar armen wijd en ik stapje voor stapje naar haar terug zou komen. Of dat wij 'twee trotse pilaren' waren met in het midden een brug waaronder woelig, vies water. Dat ik daar niet naar moest kijken, maar naar haar en in het midden vonden wij elkaar.
"Dit is ziek", zei een vriend dertig jaar geleden die ik min of meer dwong deze walgelijke brieven te lezen omdat ik er niet alleen mee wilde zijn. Tenslotte verbood ik haar die brieven te sturen waarnaar ze kaarten begon te sturen met 'de groetjes'. Dat kwam op hetzelfde neer. Af en toe kwam er nog een brief.
Met haar liefste stemmetje kirt ze: "Ik bewaar de brieven aan jou in een 'doooosje', dat is me aangeraden door de zusters in het klooster."
Komt die verheven moederliefde van de katholieke kerk? De waarheid is dat het kind heilig is en niet de moeder.
"Je moeder is een stalker", zei een andere vriend. En al die jaren heeft ze me gestalkt en gepest op jaarlijkse feestdagen. Toen ik vanaf 2007 de sjabbat ging houden, kwamen de pesterijen op sjabbat.
"Oh ja, het is sjabbat", schreef ze dan per ongeluk.
Sinds de verhuizing heb ik dit betreft rust.

Heden doet moeder alles om te weten waar ik woon door helderzienden in te huren, ziekenhuizen af te bellen, wat ze uiteraard niet te vaak kan doen, zo vertelde mijn schoonzus.
Mijn legitimatiebewijs kan ik niet meenemen op straat. Als mij iets overkomt zou het een tweede ramp zijn als men de familie zou inschakelen, ook voor andere mensen. Ik heb de belangrijkste telefoonnummers altijd op zak.

Ik ben opgevoed door een geestelijk geflipte hardwerkende boerendochter die God en gebod op zichzelf toepast en de mensen laat klappen. Ja het is zo dat sommige brute uitspraken van deze vrouw op de lachspieren werken. Ook op de mijne. Haar stoere houding en gedrag met veel geld, wekt bewondering bij de mensen. Als je haar voor je kar hebt zullen al je plannen slagen.

Moeder maakt zich groot, blaast zichzelf op, totdat haar misdaden over haar heen rollen en er niets meer van haar overblijft. Ze heeft gegeten en gedronken en is verzadigd van het kwaad totdat het haar vernietigd.

Ik zou nogmaals kunnen vergeven mits haar berouw oprecht is zodat het tot rechtvaardig gedrag leidt.
Maar een mens die zo geraffineerd en doortrapt is als deze vrouw, veranderd meestal niet.

Mijn vriendin zegt: mens ga dood! Gewoon lekker gaan slapen en niet meer wakker worden.
Dat zou mooi zijn, want dan kan ik dit verhaal afsluiten en de gemeente kan mij uit de bijstand zetten, omdat ik dan moet leven van een erfenis. Dat zullen ze zeker fijn vinden.

"Ik wil rijk sterven."
Dat heeft ze gezegd en ja, ze wist dat dit niet goed was, maar zo moest het nu eenmaal.
Moeder, je bent rijk.
Dat ze rijk wil sterven heb ik aan een van mijn broers verteld waarop hij hoofdschuddend in een stoel zakte.
"Wat een armoede!"

EPILOOG.
Op 5-2-2019 zat ik te bellen op een bankje in de stad. De zoveelste psycholoog had me afgewezen en ik had mijn vriendin aan de lijn. Tegenover me liep een man die mijn aandacht trok en dat was wederzijds. De man kwam verward over. Misschien is het een gek, dacht ik. Hij boog zich voorover aan de andere kant van de straat om mij beter te kunnen zien. Starend naar hem. Hij keek boos naar mij.
Het was mijn broer.
De oudste broer met wie ik die gruwelijke ruzie had gehad.
Hij liep door en ik bleef als aan de grond genageld staan met mijn vriendin aan mijn oor geplakt en bracht haar verslag uit.
Een tijdje later kwam hij terug. Hij keek. Ik liep naar hem toe en vroeg of hij mijn broer was. Er ontstond een gesprekje, maar hij excuseerde zich want ik had nog steeds mijn telefoon aan mijn oor geplakt.
Mijn vriendin liet zich uitdrukken en toen was ik alleen. Hij zei dat hij wel dacht dat ik bleef staan, met de toon dat hij mij door en door kende, volgens hem. Deze steken onder water in zijn toon en houding negeerde ik.
Hij zei dat hij begreep dat ik niet gevonden wilde worden door moeder en dat hij daar ook achter stond.
"Moeder heeft het verpest."
Dat was fijn om te horen.
Totdat hij zei: "Moeder heeft per ongeluk je adres gevonden op de computer."
"Per ongeluk, dat kan niet."
"Jawel, moeder kan dat toch niet weten!"
"Geloof jij dat?"
Hij geloofde het en zei dat ze het ook alweer per ongeluk kwijt was.
Moeder speelt de domme en broer verdedigde weer zijn moeder. Alleen als de erfenis vrij komt mag de notaris mijn adres opsporen.
Ik zei dat moeder een boekhouder heeft die weet hoe je aan adressen moet komen. Als ze het adres heeft is dat niet per ongeluk. Misschien bluft ze.
Daarop associërend vertelde ik hem iets over mijn kant van de erfeniszaken. Hij heeft nog nooit mijn kant van het verhaal gehoord. Hierover moest hij even nadenken. Het was duidelijk dat ik hem iets nieuws vertelde. Maar hij gelooft zijn moeder en ik geloof mijn moeder niet. Dus wordt dat ruzie.
Altijd.
Hij liep weg, ik ook. Teleurgesteld en boos omdat hij zich laat hersenspoelen door zijn moeder. Ik draaide me om. Hij ook en haalde zijn schouders op, draaide weer om, ik ook. Opeens werd ik zát van dit domme gedoe, dit is potver míjn broer, hij mág niet weggaan! Dat vreselijke mens komt er niet meer tussen! Hij draaide zich nog eens om en ik liep naar hem toe - dwars door de familie-barricades en gewoontes heen - en pakte hem stevig vast: "Jij bent mijn broer en ik hou van jou al van kind af aan. Ik wist dat jij zou reizen, naar Amerika toen jij je eerste spijkerpak had en op het terras stond. Jij was toen twaalf jaar en ik hoopte dat jij me zou beschermen als jij later mijn grote broer zou worden. En ik heb jou telefoonnummer in mijn mobiel", ratelde ik maar door in het twens.
Hij beantwoorde mijn omhelzing.
"Als het erop aankomt kies ik voor jou", zei hij. Ik was ontroerd. Dat ben ik nog steeds, want hij meent het, maar mijn nuchter verstand zegt mij dat het er allang op aan is gekomen. Mijn broer zit gevangen in een ambivalente loyaliteit waar hij niet meer uit kan komen.
"Niet tegen moeder vertellen over mij." zei ik. Hij beloofde het. Ik geloof ook niet dat hij zijn belofte breekt, maar....
"Nu gaat je moeder weer op hem inwerken?"

Mijn advocaat, mijn zoon en mijn vriendin denken niet dat het mijn moeder was die vier dagen na deze ontmoeting, op de avond van de zesde dag, na zeven uur, de sjabbat, een anoniem telefoontje pleegde dat ik niet heb gehoord. Twee keer. Er is niets ingesproken en het is niet weer gebeurd.
Het kan toeval zijn.

1 opmerking:

  1. Inmiddels ben ik twee advocaten en een rechter verder. In redelijk tevreden modus aangezien ik de act van moeder in de rechtbank volledig heb doorzien onlangs in mei 2022.
    Corona was de aanleiding te besluiten een boek te schrijven omdat ik niet meer naar de bieb kon. Daarna kreeg het hoofdstuk 'de erfenis' nog een flinke staart. De drie hoofdstukken die hier zijn gepost zijn uitgegroeid tot acht hoofdstukken. Het is een autobiografie geworden.
    Op de website https://verdwenenzelf.org heb ik de bevestiging gevonden die ik nodig had. Dat gebeurde onlangs in juni 2022.
    Volgende stap is óf een boek, óf een blog, óf beide.
    Hartelijke groet van Susan.

    BeantwoordenVerwijderen